Skip to main content

Het expertisepunt

Veel organisaties en veel personen houden zich bezig met het onderwerp basisvaardigheden. Het expertisepunt brengt de kennis uit de praktijk, kennis vanuit de wetenschap en kennis vanuit ervaringsdeskundigen samen. We maken deze kennis en informatie toegankelijk voor alle spelers in het werkveld. Ook verwijzen wij door naar die andere organisaties. 

Het expertisepunt is er voor alle organisaties, professionals en vrijwilligers die te maken hebben met mensen die moeite hebben met lezen, schrijven, rekenen en daardoor ook vaak met digitale vaardigheden. Van onderwijsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties tot wetenschappers, werkgevers, werknemers en sociale partners. Zij kunnen bij het expertisepunt terecht voor kennis en samenwerking.

Ja. Het expertisepunt richt zich op alle mensen die moeite hebben met basisvaardigheden, zowel mensen met Nederlands als moedertaal (NT1, Nederlands als eerste taal) als mensen met een andere moedertaal (NT2, Nederlands als tweede taal). De NT2’ers zijn makkelijker te bereiken, zij zijn herkenbaarder en melden zich vaak zelf wel. De doelgroep NT1 vraagt meer inspanning. Daarom is daar vaak extra aandacht voor. 

Er zijn verschillende manieren om vragen te stellen of suggesties te doen. Je kunt contact opnemen via het contactformulier. Je kunt op werkdagen van 10.00 tot 12.00 uur bellen naar 085-760 7450.

Voor informatie over het indienen van onderzoeksvoorstellen kun je terecht bij het Onderzoeksportaal Expertisepunt Basisvaardigheden.

Het Expertisepunt Basisvaardigheden is een samenwerking tussen Movisie en Stichting Lezen en Schrijven. Het expertisepunt is een digitale organisatie. We hebben geen kantoor of bezoekadres. Je kunt ons bereiken via de website (contactformulier), via e-mail (info@basisvaardigheden.nl) of telefonisch (085-760 7450).

Wij hebben een nieuwsbrief: aanmelden nieuwsbrief. En er verschijnen regelmatig berichten, artikelen, informatie over bijeenkomsten en andere interessante berichten over basisvaardigheden op LinkedIn.

Het Expertisepunt Basisvaardigheden is een van de organisaties die zich bezighoudt met het versterken van basisvaardigheden: taal, rekenen en digitale vaardigheden. Welke organisaties doen dat ook? En wat is hun kerntaak? In het kennisdocument Organisaties basisvaardigheden vind je hier een overzicht van. 

Basisvaardigheden

Basisvaardigheden zijn de vaardigheden die je nodig hebt om mee te kunnen doen in de samenleving: taal, rekenen, digitale vaardigheden. 

In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen onvoldoende basisvaardigheden om goed mee te kunnen doen in de maatschappij. Ze hebben moeite met lezen, schrijven, rekenen en/of digitale vaardigheden. We noemen dat ook wel beperkte basisvaardigheden of laaggeletterdheid.  Voor taal en rekenen hanteren we niveau 2F of B1, vergelijkbaar met eind vmbo. Volwassenen die onder dat niveau zitten, vallen in de categorie laaggeletterden. 

Cursussen basisvaardigheden worden gegeven in het Taalhuis van de woonplaats.

Iedereen kan meedoen aan deze cursussen. Mensen moeten wel een basisniveau Nederlands hebben, vanaf taalniveau A2.

Meedoen kost hooguit een klein bedrag. Meestal is het gratis.

Financiering en subsidie

Tel mee met Taal biedt jaarlijks subsidie voor activiteiten die zijn gericht op het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid. Dankzij de nieuwe subsidieregeling Tel mee met Taal, die loopt van 2021 tot 2024, kan dat ook dit jaar weer. 

Deze subsidie richt zich in 2024 op twee categorieën: werknemers en ouders. 

  • Laaggeletterde werknemers: subsidie voor werkgevers om (digitaal) laaggeletterde werknemers scholing aan te bieden. Zie ook: Vragen en antwoorden - werkgevers
  • Laaggeletterde ouders: subsidie voor activiteiten die betrekking hebben op het bevorderen van een educatief thuismilieu, educatief partnerschap tussen ouders en school en het verbeteren van (digitale) geletterdheid van ouders. Zie ook: Vragen en antwoorden - ouders. . 

  Meer informatie vinden en subsidie aanvragen kan via www.dus-i.nl.  

Ja. Het Expertisepunt Basisvaardigheden houdt een overzicht bij van subsidies en mogelijkheden voor financieringen. De financieringen variëren van fondsen die vouchers uitdelen tot stimuleringsregelingen en overheidssubsidies die in het leven zijn geroepen om mensen met beperkte basisvaardigheden te helpen ontwikkelen of beter te bereiken. 

Via de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) ontvangen gemeenten elk jaar budget voor de (regionale) aanpak van volwassenenonderwijs en laaggeletterdheid. Dit budget is voor opleidingen om de Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden te verbeteren.  

Meer informatie vind je op onze pagina over financiering van gemeenten en arbeidsmarktregio's

Lees meer over de WEB, de budgetten en de voorwaarden in ons kennisdocument over de WEB.  

Lees meer over de financiering van de WEB en andere budgetten in ons kennisdocument over budgetten. 

Activiteiten

De kennisateliers richten zich telkens op een of meer doelgroepen. Iedereen kan meedoen, als het onderwerp aanspreekt en de insteek aansluit. Soms is er een beperking in de aantallen. We kijken per keer of het zinvol is een opname te maken.

Armoede en schulden

Stadsring51 ontwikkelde, met subsidie van het Oranje Fonds, een methodiek voor laaggeletterden in de schuldhulpverlening. De methodiek is in samenwerking met Stichting Lezen en Schrijven en het Taalhuis van bibliotheek Eemland tot stand gekomen. De nieuwe aanpak moet ervoor zorgen dat laaggeletterdheid geen belemmering is voor het oplossen van schulden.

Armoede geeft stress. En constante, langdurige stress heeft een negatief effect op de mogelijkheid om een goede keuze te maken.

  • Het IQ neemt gemiddeld met 13 punten af. Dit is vergelijkbaar met een nacht niet slapen.  
  • Chronische stress is slecht voor lichaam een geest. Zo vergroot het gevaar op hart- en vaatziektes en de kans op overgewicht. 
  • Men heeft minder denkkracht en maakt meer korte termijn besluiten. Mensen hebben 'teveel aan hun hoofd'. De acute geldproblemen nemen je in beslag, daardoor is er minder aandacht voor de lange termijn en is men alleen bezig met zijn of haar primaire behoeften. 

Bronnen: Omgaan met schaarste, Tamara Madern & Minou van der Werf

Digitale vaardigheden

Cursussen Digitale vaardigheden worden gegeven in de bibliotheek of het Taalhuis van de woonplaats en bij de roc's. 

Iedereen kan meedoen aan deze cursussen. Mensen moeten wel een basisniveau Nederlands hebben, vanaf taalniveau A2.

Meedoen kost hooguit een klein bedrag. Meestal is het gratis.

Je kunt zoeken op de websites van de bibliotheek of het Taalhuis of het roc van de woonplaats. Of een cursus vinden via www.ikwilleren.nl

Educatie

Onder volwasseneneducatie vallen cursussen voor basisvaardigheden en opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo).

Voor de cursussen in basisvaardigheden kun je een diploma, certificaat of bewijs van deelname ontvangen. Het gebeurt niet vaak dat deelnemers een officieel diploma krijgen. Voor een diploma moet je alle onderdelen van een opleiding voor basisvaardigheden halen. Bijvoorbeeld bij Nederlands op niveau 2F: de onderdelen lezen, schrijven, enzovoort. Het diploma voor een cursus in basisvaardigheden heeft niet dezelfde waarde als in het voortgezet onderwijs. Het geeft dus niet altijd toegang tot een vervolgopleiding. Het laat wel zien dat je het niveau van de volwasseneneducatie hebt gehaald.

Met een opleiding via de vavo kun je een diploma halen voor vmbo-tl, havo of vwo. Het diploma van de vavo heeft dezelfde waarde als het diploma van een gewone middelbare school. Met voldoende losse deelcertificaten voor verschillende vakken kun je ook een diploma aanvragen.

Het Expertisepunt Basisvaardigheden richt zich niet op de doelgroep inburgeraars. Inburgering valt onder een andere wet.

NT1 is Nederlands als eerste taal. Het gaat dan om volwassen mensen met Nederlands als moedertaal. Ze zijn hier geboren, hier naar school geweest, maar zij hebben toch nog moeite met de basisvaardigheden. NT2 is Nederlands als tweede taal. Het gaat om mensen met een andere moedertaal. Nederlands is hun tweede (of derde) taal. 

Het onderscheid is niet altijd duidelijk. Sommige mensen zijn in Nederland naar school geweest en soms zelfs in Nederland geboren, maar spreken van huis uit een andere taal. Nederlands is dan niet hun ‘moeders’ taal, maar ze vallen ook niet echt in de doelgroep NT2. Soms wordt deze groep NT1,5 genoemd. Maar het gaat er eigenlijk vooral om wat voor onderwijs iemand nodig heeft: NT1-onderwijs of NT2-onderwijs.

Voor meer informatie, kijk in ons kennisdocument.

Voor vrijwilligers staat veel informatie op Startpunt Vrijwilligers. Startpunt Vrijwilligers is speciaal gemaakt voor vrijwilligers die een cursist of taalmaatje begeleiden. Je vindt er materialen, werkvormen, handleidingen en filmpjes over allerlei onderwerpen. Zie item: Startpunt Vrijwilligers.  

Voor docenten zijn er opleidingsmodules om je als docent basisvaardigheden te scholen. Het ITTA biedt deze modules aan. Er zijn negen modules: De professionele basis, Coaching, NT1, Rekenen, Eigen vaardigheid rekenen, Digitale vaardigheden, Intake, Samenwerken met vrijwilligers en andere betrokkenen en Afstandsleren. 

Zie item: Opleiding docent basisvaardigheden.

Het Rijk, het CBS en gemeenten werken aan een landelijke monitor om dit in kaart te brengen. VNG en Divosa ondersteunen hen daarbij. De nieuwe monitor is bedoeld om gemeenten te helpen een betere regiefunctie te krijgen en te houden. Het geeft ook de landelijke politiek inzicht in de resultaten van de aanpak van laaggeletterdheid. In 2021 voert het Rijk een pilot uit. Het plan is dat het CBS in 2022 start met een eerste landelijke output-monitor. De monitor houdt de volgende gegevens bij: aantal deelnemers, geslacht, leeftijd, NT1/NT2, postcode/gemeente en type cursus/aanbod. 

Meer informatie vind je hier.
 

Gezin en preventie

Voor het beleid rond voor- en vroegschoolse zijn een aantal wetten belangrijk. Lees hier welke.

We kunnen op veel manieren leesachterstanden aanpakken. Een voorbeeld hiervan is de Toolkit Extra Lessen van Educationlab. Lees daar hier meer over.

Er zijn meerdere partijen in het werkveld bezig met dit vraagstuk. De Gelijke Kansen Alliantie, een samenwerking van gemeenten, scholen en maatschappelijke partners, zet zich hier voor in. Lees hier meer.

Wetenschappers doen veel onderzoek naar dit vraagstuk. Stichting Lezen maakt met de Leesmonitor dit onderzoek beschikbaar voor het brede publiek. Lees hier meer.

Gezondheid en welzijn

De Factsheet Taal maakt gezonder en de factsheet Taal maakt zelfredzaam geven meer zicht op hoe taal van invloed is op je gezondheid. Op de website van Taal maakt gezonder is veel informatie te vinden die je kan helpen, zoals de E-learning Aanpak van laaggeletterdheid (werkveld gezondheid) en informatie over de workshop Bespreken van laaggeletterdheid

Laaggeletterden met een verminderde gezondheid vind je vaak via de gezondheidszorg. Dat zijn plekken zoals ziekenhuizen, diëtistenpraktijken, huisartsen of de GGZ. Door je als professional of welzijnsmedewerker te trainen in het herkennen van laaggeletterdheid en gesprekstechnieken te oefenen, kun je hen makkelijker vinden en bereiken. De Basismeters kunnen ook helpen om laaggeletterden te vinden.

Er bestaan taalcursussen toegepast op gezondheid. Materialen waar je aan kunt denken zijn Spreektaal, Melkweg, de Succes!-reeks, Oefenen.nl – modules gezond leven, Gezonde Taal, Gezond Leven. Deze scholing is om beter te leren lezen en schrijven en het opdoen van meer kennis over een gezondheidsonderwerp. Er is ook taalscholing die deel uitmaakt van een brede aanpak van beperkte gezondheidsvaardigheden, zoals Voel je goed! Deze scholing is gericht op het verkrijgen van een gezonder gevoel en gewicht via gezonder leren eten en meer bewegen. En neemt het beter leren lezen en schrijven daarin mee.

 

Rekenen

Cursussen Rekenen worden gegeven in het Taalhuis van de woonplaats en bij de roc's.

Iedereen kan meedoen aan deze cursussen. Mensen moeten wel een basisniveau Nederlands hebben, vanaf taalniveau A2.

Meedoen kost hooguit een klein bedrag. Meestal is het gratis.

Je kunt zoeken op de websites van het Taalhuis of het roc van de woonplaats. Of een cursus vinden via www.ikwilleren.nl

In het algemeen vinden mensen het gemakkelijker om aan te geven dat ze moeite hebben met rekenen en omgaan met getallen dan dat ze moeite hebben met lezen of schrijven. De herkenning is vaak groter, omdat er meer mensen zijn die moeite hebben met gecijferdheid. 

Sluit bij het bespreken aan bij de persoonlijke situatie. Waar loop je tegenaan? 

Bespreek dat het bij gecijferdheid niet gaat over schoolse sommen maken, maar over dagelijkse taken waarbij je getallen nodig hebt.  

Ja, ook mensen met dyscalculie kunnen groeien in rekenvaardigheden. Dyscalculie is net als dyslexie een leerstoornis die alleen door een psycholoog of orthopedagoog na onderzoek kan worden vastgesteld. Lang niet alle mensen met rekenproblemen hebben dyscalculie. Veel volwassenen met rekenproblemen hebben te maken met rekenangst.  
Meer informatie over dyscalculie lees je op de website van Balans

Meer informatie over begeleiden bij rekenen vind je in het artikel Volwassenen rekenen: de didactiek van gecijferdheid 

Ja dat is zeker een onderdeel van gecijferdheid. Gecijferdheid overstijgt eenvoudige rekenvaardigheden. Het is essentieel voor het begrijpen en interpreteren van alledaagse informatie zoals het gebruik van medicatie, online winkelen en budgetteren. Meer informatie vind je op Praktijkmaterialen gecijferdheid | Expertisepunt Basisvaardigheden en op de website - Gecijferdheid Telt Mee! 

Begrippenlijst

In het werkveld van de volwasseneneducatie, laaggeletterdheid en inburgering worden veel begrippen gebruikt. Stichting Het Begint met Taal heeft een handig overzicht gemaakt van begrippen die veel gebruikt worden met de betekenis ervan: zie begrippenlijst

Bij de Handreiking Kwaliteit bij de aanpak van laaggeletterdheid is een nieuwe Begrippenlijst opgesteld.

Taalschakeltrajecten

Dat is verschillend voor instellingen die al diploma-erkenning hebben voor overige educatie en voor instellingen die nieuw zijn. Voorbeelden van gevraagde documenten zijn beschrijving van de kwaliteitszorg, onderwijs- en examenregeling, deelnemersstatuut, enzovoort. Een volledig overzicht vind je hier, artikel 4.

Alle taalschakeltrajecten hebben basisvakken en eventuele maatwerkvakken. Daarnaast staan leervaardigheden, vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze en kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM) op het programma. 

De basisvakken zijn de vakken die je als aanbieder van taalschakeltrajecten verplicht moet aanbieden voor alle taalschakeltrajecten. Dit zijn de vakken Nederlands, Engels en rekenen of wiskunde. Het niveau waarop je het basisvak moet aanbieden is afhankelijk van de vervolgopleiding. De exacte eisen per vervolgopleiding vind je in de Regeling eindtermen educatie 2013 - Bijlage 9, hoofdstuk 2, 3 en 4.

  • Voorbeeld: voor het taalschakeltraject naar mbo 4 zijn de basisvakken Nederlands op niveau B1, Engels op niveau A2 en rekenen op mbo-rekenniveau 3. Deze vakken zijn dus verplicht voor alle deelnemers die dit taalschakeltraject volgen. 

Voor sommige vervolgopleidingen zijn meer vakken vereist voor instroom. Deze vakken, de maatwerkvakken, zijn vakken die je als aanbieder van taalschakeltrajecten dus ook moet kunnen aanbieden. Welke vakken en welke inhoud van die vakken precies nodig zijn, is afhankelijk van het beoogde opleidingsniveau en de beoogde opleidingsrichting. Het is belangrijk om met de vervolgopleiding goed af te stemmen welke maatwerkvakken nodig zijn voor instroom.

  • Voorbeeld: Nederlands op niveau B2 is voor een taalschakeltraject naar mbo 4 een maatwerkvak. Niet alle deelnemers hoeven dat vak te volgen, alleen als de beoogde vervolgopleiding dat vereist.
  • Voorbeeld: voor hbo en universiteit kunnen maatwerkvakken bijvoorbeeld ook biologie, economie of geschiedenis zijn. Of Engels op een hoger niveau dan het basisvak Engels voor hbo en universiteit.

Diplomering

De maatwerkvakken die noodzakelijk zijn voor de beoogde vervolgopleiding, moeten ook echt worden gehaald om voor het taalschakeltraject te kunnen slagen (ten minste het cijfer 6 of ‘voldoende'). Als de deelnemer die maatwerkvakken niet haalt, kan hij een andere vervolgopleiding kiezen waarvoor geen of andere maatwerkvakken nodig zijn. Zo kan hij alsnog een diploma krijgen en daarmee voldoen aan de inburgeringsplicht.

Zie Regeling eindtermen educatie 2013 - Bijlage 9, hoofdstuk 2, 3 en 4.

Zie ook het antwoord op de vraag 'Wat is de slaag-/zakregeling voor het Taalschakeltraject?'

Rekenen is voor alle mbo-schakeltrajecten een basisvak. De eindtermen zijn:

  • voor taalschakeltraject naar mbo 2 (basisberoepsopleiding): op weg naar mbo-rekenniveau 2
  • voor taalschakeltraject naar mbo 3 (vakopleiding): mbo-rekenniveau 2
  • voor taalschakeltraject naar mbo 4 (middenkaderopleiding): mbo-rekenniveau 3

Wiskunde is voor mbo 4 een maatwerkvak. Dit betekent dat het vak niet verplicht is voor alle vervolgopleidingen, maar afhankelijk van welke vervolgopleiding wordt gekozen. De onderwijsinstelling moet het vak wel aan kunnen bieden. De eindtermen zijn:

  • voor mbo 4: wiskunde vmbo-tl

Zie Regeling eindtermen educatie 2013 - Bijlage 9, hoofdstuk 2, 3 en 4.

In de wet staat dat de eindwaardering voor Engels een voldoende moet zijn. En dat de taalschakelinstelling bepaalt hoe de eindwaardering tot stand komt. De eindwaardering voor Engels bestaat uit toetsen voor de deelvaardigheden lezen, gesprekken voeren, spreken, luisteren en schrijven.  

Zie AMvB 17/12/2021 – Nota van toelichting. 4.4.1 Uitdrukkingswijze en betekenis eindwaarderingen

Compensatie 

Het doel van een taalschakeltraject is doorstroom naar een vervolgopleiding. OCW geeft aan dat daarvoor bij voorkeur alle onderdelen voor Engels voldoende zijn. Beperkt compenseren is mogelijk, bijvoorbeeld als het gemiddelde voldoende is en geen deelvaardigheid lager dan een 5. De examencommissie moet kunnen onderbouwen waarom minimaal een 5 op een onderdeel voldoende is om toch succesvol door te stromen naar het vervolgonderwijs. (Bron: OCW, juni 2023) 

Doorstroom 

De onderwijsinstelling die de beoogde vervolgopleiding verzorgt, bepaalt of een deelnemer na afronding van het taalschakeltraject daadwerkelijk de juiste kennis en vaardigheden heeft om met de vervolgopleiding te kunnen starten. De taalschakelinstelling moet dus goed afstemmen met de vervolgopleiding wat de voorwaarden zijn. 

NB Voor mbo 2 geldt bij Engels ‘voldaan’ in plaats van ‘voldoende’.  

De examens voor NT2 B1/B2 en KNM kunt u niet zelf afnemen. NT2 B1/B2 wordt door DUO geëxamineerd namens het CvTE . KNM wordt door DUO geëxamineerd namens het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit is vastgelegd in de Algemene Maatregel van Besluit van 17 december 2021. In de OER moet worden aangegeven dat de instelling de examens niet zelf afneemt en wie dat wel doet. 

De deelnemer krijgt een diploma als hij heeft voldaan aan de eisen van het eindexamen. De onderwijsinstelling moet die eisen beschrijven in de onderwijs- en examenregeling (OER). De eindtermen voor de Taalschakeltrajecten staan in de Regeling eindtermen educatie 2013 - Bijlage 9, hoofdstuk 2, 3 en 4. Dit is verder uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Wat moet er op het diploma staan?

Op het diploma staan:

  • Naam
  • Geboortedatum en geboorteplaats (eventueel geboorteland)
  • Behaald eindexamen (Taalschakeltraject naar mbo 2 / mbo 3 / mbo 4 / hbo MEI / hbo NTG / wo MEI / wo NTG + voor welke vervolgopleiding)
  • Instelling
  • Datum van uitreiking

Bij het diploma hoort een cijferlijst of resultatenlijst. Hierop staan:

  • Datum van vaststelling van de uitslag
  • Slaag-/zakbeslissing
  • Resultaten of uitslag van:
    • de basisvakken
    • de maatwerkvakken
    • het examenonderdeel kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM)
    • het examenonderdeel leervaardigheden
    • het examenonderdeel vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze

Wat als een deelnemer niet alle vakken heeft behaald?

De deelnemer moet de basisvakken en de maatwerkvakken die nodig zijn voor de gekozen vervolgopleiding afsluiten met een voldoende. KNM, leervaardigheden en beroepskeuze moeten zijn voldaan. Als de deelnemer de maatwerkvakken niet haalt, kan hij een andere vervolgopleiding kiezen waarvoor geen of andere maatwerkvakken nodig zijn. Zo kan hij alsnog een taalschakeldiploma krijgen en daarmee voldoen aan de inburgeringsplicht.

Maatwerkvakken die met een onvoldoende zijn afgesloten mogen ook op de cijferlijst staan. Zo is duidelijk dat een deelnemer wel aan deze vakken heeft gewerkt.

Wanneer krijgt een deelnemer een inburgeringsdiploma?

De deelnemer krijgt een inburgeringsdiploma als hij een taalschakeldiploma heeft behaald en een participatieverklaringstraject heeft afgelegd.

Nee, dat is er niet. In tegenstelling tot eerdere berichten komt er voorlopig ook geen ministeriële regeling met een model voor de diploma's voor Taalschakeltrajecten. Er is wel een modeldiploma mbo en een modelresultatenlijst mbo. Deze kunnen dienen als voorbeeld.

De deelnemer moet alle onderdelen van het Taalschakeltraject afsluiten met een ‘voldoende’ of ‘voldaan’ om te slagen voor het Taalschakeltraject.

  • NT2: Staatsexamen NT2 B1 of B2 voldoende (examen CvTE) 
  • Engels: instellingsexamen voldoende of voldaan 
  • Rekenen/wiskunde: instellingsexamen voldoende of voldaan  
  • Overige vakken: instellingsexamen voldoende  
  • Kennis van de Nederlandse maatschappij: KNM-examen behaald (examen SZW)  
  • Leervaardigheden: voldaan 
  • Vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze:  voldaan 

De precieze eindwaarderingen per examenonderdeel staan in de veelgestelde vragen op pagina 18-20.

De eindtermen voor de Taalschakeltrajecten staan in de Regeling eindtermen educatie 2013 - Bijlage 9, hoofdstuk 2, 3 en 4.

Alles rondom de examinering is verder uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Zie ook het antwoord op de vraag 'Wat zijn 'basisvakken' en wat zijn 'maatwerkvakken' bij de taalschakeltrajecten?'

Er is niet een totaaloverzicht van aanbieders met diploma-erkenning voor de Taalschakeltrajecten. Je vindt de aanbieders per opleidingscode op de website van DUO. Het gaat om de opleidingscodes 5700-5706.

Hieronder vind je de links naar een overzicht van aanbieders met diploma-erkenning per taalschakeltraject: 

Heb je nog andere vragen? In het document Veelgestelde vragen taalschakeltrajecten vind je meer vragen en antwoorden over de taalschakeltrajecten.

Terug naar boven

Op de hoogte blijven?

Heb je interesse in meer informatie over basisvaardigheden? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief.