Ouders digitaal sterker: 'Samen wegwijs op het internet' verbindt onderzoek en praktijk in Enschede
Promotieonderzoeker Lilian Boerkamp (Universiteit Twente) ontwikkelde samen met ouders, sociaal werkers, de bibliotheek Enschede Haaksbergen, Stichting Surplus en de gemeente Enschede het programma Samen wegwijs op het internet. Dit praktische en wetenschappelijk onderbouwde programma helpt ouders die moeite hebben met rondkomen én onzeker zijn over internetgebruik om digitaal sterker te worden.
Onderzoek laat zien dat huishoudens in armoede een grotere kans hebben om digitaal uitgesloten te worden. De digitale wereld zit vol mogelijkheden, maar dat heeft ook een keerzijde voor mensen die niet goed mee kunnen doen. Boerkamp onderzocht door middel van literatuuronderzoek welke hindernissen mensen in armoede wereldwijd ervaren om digitaal mee te kunnen doen. De hindernissen zijn op te delen in vier categorieën.
- Motivatie: bijvoorbeeld angst om iets fout te doen op internet.
- Toegang: bijvoorbeeld geen computer of wifi hebben.
- Vaardigheden: bijvoorbeeld moeite met lezen of schrijven, of de taal niet goed beheersen.
- Gebruik: hier gaat het om beperkt gebruik van het internet. Dit is vaak een gevolg van de andere hindernissen.
Wat zegt de praktijk?
Boerkamp sprak ook met sociaal werkers over hun ervaringen met gezinnen die moeite hebben met rondkomen en digitale vaardigheden. 'Sociaal werkers zien dat het regelen van financiële zaken via internet vooral lastig is voor veel gezinnen,' zegt Boerkamp. 'Websites zijn vaak ingewikkeld en juist deze gezinnen moeten extra formulieren invullen of gegevens aanleveren.' Door taalproblemen en stress is dat nog moeilijker. Daarom pleiten sociaal werkers voor eenvoudige ondersteuning. Maar overheden en instanties moeten ook hun digitale diensten toegankelijker maken.
Samen met ouders
Ouders dachten actief mee in interviews en een co-creatiesessie. Wat willen zij leren? Hoe willen ze geholpen worden? En waar moet het programma plaatsvinden? Op basis daarvan werd de blauwdruk van het programma ontwikkeld: een reeks van elf bijeenkomsten, in de wijk, laagdrempelig, praktisch én sociaal. Er volgde ook nog een sessie om de praktische zaken met de deelnemende ouders af te stemmen. Zo gaven ouders bijvoorbeeld aan dat ze hun kinderen graag wilden helpen met huiswerk. 'Toen hebben we last-minute een workshop over het gebruik van Word en Excel toegevoegd,' aldus Boerkamp.
Het vinden van deelnemers
Om mee te doen aan het programma is een beetje digitale ervaring nodig. Zo moeten deelnemers bijvoorbeeld wel een computer kunnen aanzetten. 'Daarnaast is het belangrijk dat ze zelf vragen hebben over het gebruik van internet,' vertelt Boerkamp. Alles is in het Nederlands, dus basiskennis van de taal is ook nodig.
Om deelnemers voor het programma te werven is het belangrijk om goed samen te werken met sociaalwerkorganisaties. ‘Sociaal professionals staan in contact met mensen. Ze zijn een bekend gezicht en weten waar mensen komen. Een persoonlijke benadering is erg belangrijk gebleken bij het werven van deelnemers.’ Vervolgens traden de ouders op als ambassadeurs. Zij droegen nog meer mensen aan die ook mee wilde doen aan het programma.
Een integrale benadering
Tijdens het programma, dat in totaal drie maanden duurt, leren ouders in hun eigen buurt over onderwerpen zoals online veiligheid, online bankieren, digitale zorg, de digitale overheid en zoekmachines. Ook krijgen ze een gratis laptop van de gemeente, technische ondersteuning vanuit Stichting Surplus en is er veel aandacht voor ontmoeting en groepsgevoel. ‘Met dit programma wilden we juist een integrale benadering stimuleren. Niet alleen het verzorgen van trainingen, maar ook de middelen faciliteren. Daarnaast zijn er in het programma veel bestaande trainingen van samenwerkingspartners verwerkt. Op die manier maken deelnemers ook kennis met het huidige ondersteuningsaanbod’, legt Boerkamp uit. De trainingen vinden plaats in het buurthuis. ‘Het was voor de ouders belangrijk dat de trainingen plaatsvonden op een centraal punt dat laagdrempelig en toegankelijk is. De bibliotheek bezoeken bleek voor sommige ouders met mindere leesvaardigheid een drempel te kunnen zijn, dus daarom is er gekozen voor het buurthuis.’
Opbrengsten in beeld
De eerste groep, veertien deelnemers uit Enschede-Zuid, rondde het programma succesvol af. Uit evaluaties blijkt dat de aanpak werkt: ouders geven aan dat ze meer zelfvertrouwen hebben gekregen én dat ze hun kennis nu ook thuis inzetten, bijvoorbeeld bij het huiswerk van hun kinderen. Een ouder vertelt: ‘Ik heb mijn kind thuis geholpen met het huiswerk. We hebben samen naar Excel gekeken.’
Sommigen sloten zich na afloop zelfs aan bij nieuwe leeractiviteiten in de bibliotheek. Een ouder zegt hierover: ‘We hebben geleerd dat de bibliotheek er niet alleen is om boeken te lenen en terug te brengen. Er gebeuren hier heel veel dingen. Dat is fijn. Het is dichtbij, dus als ik iets wil leren of vragen, kan ik hier gewoon snel komen. Als ik iets lastig vind of meer wil leren, kan ik hier komen en hulp krijgen.’
Wat er volgens Boerkamp echt uitsprong, was het sociale aspect van het programma. ‘Zo gaf een deelnemer aan elke week echt uit te kijken naar het programma en het ook te gaan missen nu het is gestopt.’ Er was veel onderlinge uitwisseling tijdens het programma, ook in een appgroep met deelnemers. ‘Die appgroep was in eerste instantie vooral om informatie over het programma te delen. Maar daarnaast hebben ze nog een andere appgroep gemaakt, waarin ze bijvoorbeeld ook nog samen een cadeautje regelden om te bedanken voor de organisatie van het programma.’
Deelnemers waarderen de integrale benadering: ze leren digitale basisvaardigheden, en voelen zich ook meer verbonden, zekerder en zelfstandiger.
Hoe nu verder?
Samen wegwijs op het internet laat zien dat een aanpak vanuit de wijk én de wetenschap werkt. Er zijn genoeg andere Enschedese ouders die hebben aangegeven ook te willen starten met het programma. 'Het mooie nieuws is dat het programma in het najaar nogmaals zal plaatsvinden, in een andere Enschedese wijk. De pilot was gekoppeld aan het onderzoek en gefinancierd door het ING Nederland fonds. Om de continuïteit van het programma te borgen, draag ik de coördinatie over aan de bibliotheek,' zo vertelt Boerkamp.
Ondertussen werkt zij aan het afronden van haar proefschrift, waarin het programma als methode wordt beschreven. Haar wens is om daarnaast ook een praktische handleiding te maken, zodat andere gemeenten en organisaties worden geholpen om het programma ook stap voor stap te kunnen uitvoeren.