Skip to main content

Mia Pouwels is docent, intaker, netwerker en trajectbegeleider bij ROC Nijmegen. Al jarenlang zet ze zich in voor het verbeteren van basisvaardigheden van volwassenen. Ook traint ze vrijwilligers en is ze betrokken bij het opzetten van de DigiTaalhuizen in Wijchen en Nijmegen. Na bijna 50 jaar in het onderwijs te hebben gewerkt, gaat ze binnenkort met pensioen. Ze had een loopbaan vol verandering en mooie momenten. We spraken met Mia over haar ervaringen, de uitdagingen in het onderwijs en haar dromen voor de toekomst.

Wat is jouw rol bij het DigiTaalhuis? 

“Ik ben nauw betrokken bij de samenwerking tussen ROC Nijmegen en andere organisaties, zoals bibliotheken en welzijnsorganisaties. Bij het ROC geven we formeel onderwijs, maar veel van onze cursisten kunnen ook extra oefenen in Taalcafés of bij de bibliotheek. In Wijchen hebben we inmiddels een convenant ondertekend om een DigiTaalhuis op te zetten. Dat is een belangrijke stap. Het gaat erom, dat we er samen voor zorgen dat mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Of dat nu taalondersteuning is of bijvoorbeeld een computercursus.” 

Welke veranderingen heb je de afgelopen jaren meegemaakt?  

“Ik begon mijn loopbaan in 1980 als vrijwilliger voor alfabetiseringsgroepen. Sinds die tijd heb ik veel zien veranderen. Vroeger ging het vooral om mee kunnen doen in de samenleving. We gaven bijvoorbeeld verkeers- en fietslessen aan Turkse vrouwen. Later kwam de nadruk meer te liggen op het halen van een bepaald taalniveau. Nu zie je gelukkig dat taal weer wordt gezien als een middel om deel te kunnen nemen aan de samenleving. En om mensen te helpen hun doelen te bereiken.” 

Wat vind je het leukst aan je werk? 

“Het mooiste is als mensen dingen leren, die ze eerst niet konden of durfden. Dat geeft me veel voldoening.” 

Wat was voor jou een mooi moment? 

“Dat was een project tijdens de Boekenweek. Het thema was ‘Bij ons in de familie’. Ik wilde samen met mijn cursisten een eigen boekenweekgeschenk maken. Toen hebben alle cursisten een persoonlijk verhaal geschreven. Over bijvoorbeeld de boerderijen of plantages waarop ze waren opgegroeid. Over het leven van vroeger of hun werk. Maar ook over verschillen tussen families en over dierbaren die ze hadden verloren.”  

“Iedereen begon met elkaar te praten over vroeger. De cursisten kwamen uit verschillende landen, zoals Nepal, Turkije, Syrië, Sierra Leone en Nederland. En het was geweldig om te zien hoe mensen met verschillende achtergronden elkaar leerden kennen door hun verhalen. Die verhalen heb ik allemaal gebundeld in een boekje. Het was zo bijzonder om dit met elkaar te delen! Zo hadden wij ons eigen Boekenweekgeschenk.” 

Wat waren voor jou de grootste uitdagingen? 

“Een van de moeilijkste periodes was toen er bezuinigd werd op onderwijs voor volwassenen. Dat was een moeilijke tijd. Veel programma’s werden gestopt, terwijl de behoefte aan onderwijs juist zo groot was. Gelukkig zien beleidsmakers nu weer in hoe belangrijk onderwijs is voor mensen. Niet alleen voor je taalvaardigheid, maar ook voor je gezondheid en je leven.” 

Waar gaat het mis, volgens jou? 

“Als sinds de alfabeteringstrajecten was het doel om laaggeletterdheid te verminderen. Nu hebben we het er nog steeds over. We doen het fout. De meeste mensen hebben scholingsmogelijkheden vanuit hun werk. Zij mogen een aantal uren besteden aan hun ontwikkeling. Maar voor veel beroepen geldt dat niet. Welke tuinman, metselaar, fabrieksmedewerker heeft dat nou? Bedrijven zeggen vaak dat hun medewerkers al van alles kunnen. En dat ze geen verdere scholing nodig hebben. Ik denk dat daar de sleutel zit.” 

“Bedrijven zouden hun medewerkers mogelijkheden moeten bieden om zich verder te ontwikkelen. Want de meeste mensen willen graag leren. Maar door de lange werkdagen zijn ze vaak te moe, om dit er in de avonduren of het weekend nog bij te doen.” 

“Werkgevers en gemeenten zouden ook meer gebruik moeten maken van de Basismeters. Zodat het normaal wordt om die af te nemen bij iedereen. Dat kost even tijd. Maar uiteindelijk bespaart het geld!” 

Wat is jouw hoop voor de toekomst? 

“Dat mijn werk overbodig is (zegt ze lachend). Ik hoop dat er in de toekomst meer aandacht komt voor basisvaardigheden, vooral op de werkvloer. En dat we taal blijven stimuleren. Het begint bij de basisschool. We moeten ervoor zorgen dat kinderen niet met een taalachterstand van school komen. En dat er thuis aandacht is voor hun ontwikkeling.”  

Tips van Mia 

  • Geef mensen aandacht en vertrouwen. 
  • Ga uit van iemands kwaliteiten en benoem deze ook.  
  • Denk niet voor een ander, maar vraag wat iemand zou willen leren. Ga hierover samen in gesprek.  
  • Noem mensen niet laaggeletterd, want dat willen ze niet. Heb het gewoon over moeite met basisvaardigheden.  

Mia sluit af met de bekende uitspraak van Maria Montessori: ‘Leer mij het zelf te doen’. 

Basis over basisvaardigheden Wat werkt Docenten
Terug naar boven

Op de hoogte blijven?

Heb je interesse in meer informatie over basisvaardigheden? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief.