Skip to main content

Jolanda Sinnema is docent bij Rijn IJssel op de afdeling Educatie voor volwassenen. Ze geeft les aan NT1’ers en NT2’ers. En ze traint taalvrijwilligers. Sinds het begin van 2022 is Jolanda ook taalexpert bij Taalhuis Arnhem. Maar zelf noemt ze zich liever taaladviseur.

Jolanda is een docent ‘in hart en nieren’, zoals ze dat noemen. Want ze werkt al 40 jaar als docent en vindt lesgeven nog steeds het leukste dat er is. “Na mijn opleiding bij de Pedagogische Academie ging ik lesgeven aan NT2’ers”, vertelt ze. “Omdat ze daar toen vrijwilligers voor zochten. En dat is mijn werk geworden. Maar ik heb ook aan veel NT1-groepen lesgegeven. Ik heb echt voor allerlei groepen gestaan. Vroeger heb ik bijvoorbeeld ook nog Engelse les gegeven.”

“Ik wilde vroeger juffrouw worden en lesgeven aan kinderen, maar dat ben ik helemaal niet geworden”, vertelt ze lachend.

Hoe ben je taalexpert geworden?

In Arnhem zijn veel verschillende taalaanbieders. Maar die wisten niet van elkaars bestaan. De gemeente vond dat dit moest verbeteren. Al die cursusaanbieders moesten elkaar kennen. Zodat ze beter naar elkaar konden doorverwijzen. Iedere aanbieder heeft wel een iets ander aanbod. Daarbij moest het voor de mensen met een leerwens ook duidelijker worden, waar zij terecht kunnen. Om die redenen moest er een Taalhuis komen, vond de gemeente.

Toen is aan Rijn IJssel gevraagd of twee docenten als taalexpert in het Taalhuis konden komen werken. Zo ben ik taalexpert geworden. Dat doe ik zes uur per week. De rest van de tijd werk ik bij Rijn IJssel.

Hoe is jullie taalhuis georganiseerd?

Het Taalhuis wordt betaald door de gemeente, vertelt Jolanda. En ons team bestaat uit een taalhuiscoördinator, drie wijkspecialisten, twee taalexperts en een taalconsulent. Wij hebben een ruimte in de bibliotheek Rozet. Maar we houden ook spreekuren op vier andere locaties in de stad, zoals in de buurthuizen van de wijken Geitenkamp en Malburgen.

We werken zelf niet met vrijwilligers. Voordat het Taalhuis werd opgericht, waren er natuurlijk al veel organisaties die cursussen aanboden. Zij hadden al vrijwilligers waar zij mee werkten. Ook is er al een organisatie die taalmaatjes koppelt aan deelnemers. Daarom is een eigen groep vrijwilligers voor het Taalhuis niet nodig.

Wat zijn jouw taken als taalexpert?

In het Taalhuis worden geen lessen gegeven. Onze taak is juist om door te verwijzen naar de taalaanbieders die er zijn. Tijdens de spreekuren ontvang ik mensen, die een leerwens hebben of op zoek zijn naar bepaalde informatie. En dan kijk ik, welke organisatie hen het beste kan helpen.

Er is zo veel! Betaald, niet betaald, formeel en non-formeel aanbod. Wij proberen dat allemaal op een rijtje te hebben en verwijzen iedereen door die zich aanmeldt. Dit hebben we ook zo afgesproken met andere organisaties, zoals Werk en Inkomen, de buurthuizen en de welzijnsorganisatie Rijnstad.

Verder geef ik advies aan collega’s en organisaties. Bijvoorbeeld over het geven van taallessen op locatie. Ook geef ik trainingen over laaggeletterdheid aan professionals of vrijwilligers van organisaties, zoals de GGD, gemeente, buurthuizen of huisartsen.

En we hebben regelmatig overleggen. Met de aanbieders in Arnhem, zodat we elkaar als collega’s zien en niet als concurrenten. Maar ook met alle aanbieders uit de regio. Zo kunnen we van elkaar leren. Want in ieder dorp en Taalhuis doen ze de dingen weer anders.

Dan is er nog de mail die beantwoord moet worden. En de administratie die moet worden bijgehouden, zoals de registraties in het systeem Match. Dus die zes uur per week zijn zo op.

Hoe ziet jouw werkweek eruit?

Dinsdag is mijn Taalhuisdag. Om de week doe ik het spreekuur. Mijn collega doet het de andere week. We hebben regelmatig vergaderingen. Op woensdag ben ik tegenwoordig vrij. Daar probeer ik aan te wennen, vertelt Jolanda lachend, maar ook met een beetje tegenzin.

Hoeveel bezoekers hebben jullie?

Het eerste jaar hadden we zo’n 250 bezoekers en het tweede jaar zo’n 450. We krijgen steeds meer bezoekers. Meestal zijn het NT2’ers.

Wat waren voor jou de grootste uitdagingen?

Dat alle aanbieders echt samenwerken in plaats van langs elkaar heen werken. En het bereiken van die NT1’ers natuurlijk! Dat blijft lastig. Daarom zou het fijn zijn als organisaties en gemeenten hun communicatie begrijpelijker zouden maken. Dan kunnen mensen met lage basisvaardigheden zich beter redden in de maatschappij. En dat scheelt een heleboel problemen, zegt ze overtuigd.

Wat vind je het leukste aan je werk?

De spreekuren. Daar komen elke keer mensen, die je helemaal niet kent. En dan het puzzelen bij het doorverwijzen. Waar iemand met een leerwens nou het beste naartoe kan gaan. Dan denk ik: nou dat hebben we toch weer leuk bedacht. Trainingen geven vind ik ook leuk. En lesgeven natuurlijk ook. Ik hou gewoon van omgaan met mensen.

Voorbeeld uit de praktijk

Vanochtend ben ik met een bakfiets vol met boeken naar een speelmorgen geweest. Samen met een collega van Rozet. Om informatie te geven over lezen met je kind. En over de dreumesuurtjes en leesmomenten voor peuters in de bibliotheek. Ik heb ook verteld dat er boeken zijn in makkelijke taal. Daar hadden ze nog nooit van gehoord. Daarna mocht iedereen een boekje uitzoeken voor zijn of haar kind én een boek voor zichzelf. Daar waren ze zo blij mee. En dat vind ik dan zo leuk! Dan is mijn hele dag weer goed, zegt ze enthousiast.

Heb je tips voor andere of toekomstige taalexperts?

  • Zorg dat je alle organisaties kent. Want er zijn zoveel organisaties die een beetje hetzelfde doen. Dat is niet zo handig. Leer van elkaar en neem over wat goed werkt.
  • Werk samen en deel informatie met elkaar. Dan kom je verder.

 

Basis over basisvaardigheden Praktijkvoorbeeld Taalhuisprofessionals
Terug naar boven

Op de hoogte blijven?

Heb je interesse in meer informatie over basisvaardigheden? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief.