Interview met Taalhuiscoördinator Anna
“Ik wilde graag een verschil maken”, begint Anna. “Tijdens mijn eerdere baan, had ik vanwege corona lange tijd veel online overleggen gehad. Maar daar kwamen weinig acties uit. En ik had zoveel ideeën over hoe je dingen kon doen! Dus toen ik werd gevraagd om taalhuiscoördinator te zijn, was ik heel enthousiast. Want ik houd van aanpakken, regelen en zorgen dat alles lekker loopt.”
Wat was jouw verwachting van de functie?
Anna: “Ik wilde graag de NT1-doelgroep bereiken en helpen. Ook wilde ik er voor het Taalnetwerk zijn. Om de organisaties in het netwerk te verbinden en beter met elkaar samen te werken. Zodat we samen de NT1-doelgroep konden bereiken en ondersteunen. Ik wilde graag met het netwerk overleggen, hoe we dit het beste konden doen. En welk aanbod we hiervoor nodig hadden. Ik kwam net na de laatste lockdown in dienst. Hierdoor moest ik veel opnieuw opbouwen. En dat wilde ik goed aanpakken. Want als de basis niet in orde is, valt alles wat je doet zo weer uit elkaar. Verder had ik nog het idee om samen een website te maken.”
Hoe zagen de bibliotheek en het netwerk jouw rol?
“Er was wel een beschrijving van de rol van Taalhuiscoördinator. Maar hierin stond vooral beschreven hoe de bibliotheek de rol zag. Het netwerk was niet betrokken bij mijn sollicitatie. En dat merkte ik in de praktijk al snel. Want ik werd gezien als ‘diegene van de bibliotheek’, niet als iemand van het netwerk. En omdat de taken en verantwoordelijkheden niet goed waren vastgelegd, was het voor de organisaties in het netwerk onduidelijk wat ik nou precies deed. Hierdoor werd ik ook niet betrokken bij projecten of programma’s. Tenzij er een minder leuke klus gedaan moest worden, zoals een jaarplan maken. Dan vonden ze dat een mooie taak voor de Taalhuiscoördinator.”
Wat waren jouw taken?
“Mijn takenpakket was best breed. Ik regelde de praktische zaken binnen het Taalhuis. Van het zorgen voor voldoende lesaanbod en het bezorgen van laptops op locatie, tot het bestellen van de koffie. Het nieuwe volgsysteem MATCH moest worden ingericht, ik organiseerde bijeenkomsten en ik was verantwoordelijk voor het werven van de vrijwilligers. Verder organiseerde ik workshops en beantwoordde ik alle vragen die binnenkwamen”, vertelt Anna.
“Ook was ik verantwoordelijk voor het organiseren van de stuurgroep en de werkgroep binnen het netwerk. En de verbinding tussen deze groepen. Ik maakte verslagen, jaarplannen en subsidieaanvragen. Ik had contact met organisaties en bedrijven buiten het Taalnetwerk. Ik hield me bezig met nieuwe ontwikkelingen. En had gesprekken met de gemeente over het verbinden van beleid en de praktijk.”
Wat waren de grootste uitdagingen?
Anna: “Het voelde voor mij, alsof ik tussen drie lagen in moest werken. Ik werkte voor het Taalhuis en daarmee ook voor de bibliotheek. Maar ik werkte ook met partners: de organisaties uit het Taalnetwerk. En als bovenste laag had je dan de gemeente, met de WEB-gelden, beleidsdoelen en onderdeel van de stuurgroep.”
“Hierbij had iedereen zijn eigen doelen en belangen. En dat was heel lastig. Want dit stond de samenwerking in de weg. Als ik bijvoorbeeld vond dat een bepaalde partner het beste aanbod had voor een opdracht, werd dit afgekeurd. Omdat de bibliotheek de opdracht en het geld dat hierbij hoorde, zelf wilde houden. De andere partners in het netwerk deden hetzelfde, waardoor iedereen elkaar eigenlijk tegenwerkte. Zo had ik contact met organisaties en bedrijven buiten het netwerk, maar de partners ook. Daardoor stond je wel eens met z’n drieën voor hetzelfde bedrijf. Zonder dat we van elkaar wisten wat we precies kwamen doen.”
“Ik heb wel geprobeerd om hierover afspraken te maken met elkaar. Dat ik als Taalhuiscoördinator het eerste gesprek zou hebben met een bedrijf. En dat ik voor het vervolg één van de partners zou inschakelen. Of dat we er samen naartoe zouden gaan. Maar helaas was er te weinig vertrouwen”, legt ze uit. “Hierdoor bespraken we in overleggen vooral feiten en cijfers. Maar niet wat voor projecten we allemaal deden of wat we voor elkaar konden betekenen.”
“Verder was de administratie veel werk. Ik moest echt álles bijhouden: jaarverslagen en kwartaalverslagen van de bibliotheek, jaarverslagen van het Taalhuis, subsidieverslagen, verslagen van overleggen met partners en verslagen van overleggen met andere Taalhuiscoördinatoren in de omgeving.”
Wat vond je leuk aan de rol van Taalhuiscoördinator?
“Dat je op veel plekken komt. En de leuke gesprekken die ik had met mensen over nieuwe kansen. Ik vond het leuk om ideeën te bedenken bij beleid. En hoe je organisaties kunt samenbrengen en motiveren om samen te werken”, zegt Anna enthousiast.
“Het contact met deelnemers, vond ik ook erg leuk. En als je een deelnemer stappen ziet maken. Een van onze deelnemers was verslaafd geweest en woonde in een daklozenopvang. Hij werd gekoppeld aan een vrijwilliger om aan de slag te gaan met zijn leervragen. Een jaar later verhuisde hij naar een eigen woning in een andere plaats. Daar is hij verder gegaan met leren. Dat vind ik dan zo goed!”
Voorbeeld uit de praktijk
“We organiseerden een workshop over het elektronisch patiëntendossier. Deze werd zo succesvol, dat de huisartsen zelf patiënten hiernaartoe gingen doorverwijzen. De assistenten gingen erover in gesprek met patiënten en noemden de workshop zelfs in hun brieven. Dat was echt een mooie samenwerking.”
Tips van Anna
- Weet goed wat je opdracht is. Wat wordt er precies van je verwacht? Wat is je rol en welke taken heb je?
- Zorg dat je de steun van het netwerk hebt, voordat je projecten gaat uitvoeren. Zoek je partners op en vertel dat je graag samen aan de slag wil. Bespreek daarna hoe jullie dit in de praktijk gaan doen.
- Kom uit de bibliotheek en ga het werkveld in. Ga op zoek naar kansen.
- Zorg voor goede kwaliteit binnen je Taalhuis. Op het gebied van materialen, manieren om te leren, oefenen en vrijwilligers. Weet wat je deelnemers wil bieden.
- De vrijwilligers zijn je belangrijkste product in het Taalhuis. Zorg dat zij goed getraind zijn, dan gaat de rest bijna vanzelf.