Skip to main content

Hoe bouw je als vrijwilliger een band op met je taalmaatje? We zetten belangrijke tips voor je op een rij.

Neem interesses als basis

Het belangrijkste om mee te starten is om uit te vinden wat je deelnemer bezighoudt. Heeft hij / zij kinderen of is op zoek naar werk? Houdt je deelnemer van koken of juist van de natuur? Kijk of je daar materiaal bij kunt vinden. Op die manier kun je ontdekken op welke momenten je deelnemer taalcontact heeft. Deze situaties kun je oefenen tijdens de taalcoaching. 

Start met woordenschat

Het opbouwen van de woordenschat is goed om mee te starten. Dat kan met de woordkaarten van Stichting Lezen en Schrijven (Link naar: https://www.lezenenschrijven.nl/wat-doen-wij/oplossing-voor-je-vraagstuk/woordenschat-vergroten-met-woordkaarten). Hier zit ook een handleiding bij met werkvormen op niveau (vanaf A0) en met korte zinnen gericht op veel voorkomende onderwerpen. 

Een andere manier om woordenschat op te bouwen is SpreekTaal. Er zijn twee nieuwe modules van SpreekTaal ontwikkeld speciaal voor mensen die nog helemaal geen Nederlands spreken. SpreekTaal Basis voor nieuwkomers die al geletterd zijn en SpreekTaal Praktisch voor nieuwkomers die nog niet geletterd zijn. Daarnaast hebben de anderen modules van SpreekTaal 1 het over alledaagse onderwerpen zoals eten & drinken, werk, reizen, gezondheid, vrienden. Audio en modules van SpreekTaal vind je op https://www.hetbegintmettaal.nl/spreektaal/. Het is belangrijk om de tijd te nemen om de handleiding even door te nemen. Op die manier haal je het meeste uit het materiaal. Stimuleer deelnemers ook om zelf, in eigen tijd te gaan lezen. Daarmee bouwen ze woordenschat op. Vervolgens ga je met zinnetjes aan de slag. 

Bouw vertrouwen op 

Laat je taalmaatje zoveel mogelijk fouten maken, daar leren ze van. Als taalcoach help je iemand zelfvertrouwen te geven bij het spreken en luisteren en veel taalcontact te bieden. Probeer te luisteren naar structurele fouten die de verstaanbaarheid moeilijk maken. Daar kan je af en toe iets van zeggen, maar probeer het gesprek niet teveel te onderbreken.

Maak het actief

Bedenk werkvormen die energie opwekken zoals spelletjes, een wandeling of een opdracht waar je voor moet lopen. Vaak zijn spelletjes die kinderen spelen ook geschikt voor volwassenen als je ze iets aanpast. Voorbeeld: Ga buiten op zoek naar letters, geef je taalmaatje een bingokaart met letters / woorden / cijfers, die moet je taalmaatje dan zoeken in straatnaambordjes, huisnummers, reclames, bushokjes, etalages. 

Kijk voor meer informatie voor vrijwilligers op startpunt vrijwilligers 

 

Basis over basisvaardigheden Dagelijks leven en vrije tijd Digitale vaardigheden Educatie Spreken en luisteren E-learning Handboek Materiaal Praktijkvoorbeeld Training Vrijwilligers NT1 NT2 Op weg naar instroom Op weg naar 1F / Basisniveau 1 Op weg naar 2F / Basisniveau 2 Van Alfa / A0 naar A1 Vanaf A1 naar A2 Vanaf A2 naar B1 Coaching en feedback geven Starten als taalvrijwilliger
Terug naar boven

Op de hoogte blijven?

Heb je interesse in meer informatie over basisvaardigheden? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief.