Hoe ga je om met niveauverschillen in de groep?
Ben je vrijwilliger en begeleid je deelnemers met verschillende taalniveaus in een groep?
Hier vind je een aantal praktische tips om ervoor te zorgen dat iedereen in de groep betrokken blijft en uitgedaagd wordt.
Groepsdynamiek: omgaan met verschillende achtergronden
In groepen komen verschillende achtergronden en verwachtingen samen. Ook hebben mensen uiteenlopende vaardigheden. Hier zijn enkele tips om een groepsgesprek soepel te laten verlopen:
- Stel duidelijke afspraken op: Maak vooraf afspraken over de structuur en spelregels van het gesprek. Bijvoorbeeld wie wanneer aan het woord is en hoe deelnemers elkaar kunnen ondersteunen.
- Samenvatten en betrekken: Zorg ervoor dat iedereen bij het gesprek betrokken blijft. Vat af en toe samen in eenvoudige taal en stel open vragen om de interactie te stimuleren.
- Bedenktijd geven: Geef deelnemers de tijd om na te denken voordat ze reageren. Dit is vooral belangrijk voor de deelnemers die nog niet zo sterk zijn in de taal.
Motiveren: eigen doelen en tempo
Iedere deelnemer heeft zijn eigen oefendoelen en tempo. Bespreek daarom vooraf wat de specifieke doelen van jouw deelnemers zijn en pas je opdrachten daarop aan. Bijvoorbeeld bij spreken en luisteren: Iemand die zijn woordenschat wil verbeteren, heeft andere opdrachten nodig dan iemand die zijn verstaanbaarheid wil verbeteren. Of bij lezen en schrijven: iemand die graag wil leren om een sollicitatiebrief te schrijven heeft andere behoeften dan iemand die e-mails wil leren lezen. Eigen oefendoelen stellen maakt de sessies niet alleen effectiever, maar zorgt er ook voor dat deelnemers gemotiveerd blijven.
Dezelfde opdracht, andere taken
Terwijl je één thema behandelt, kun je deelnemers verschillende taken geven. Bijvoorbeeld bij spreken en luisteren: zo kan iemand die net begint een zin maken, terwijl iemand met meer ervaring een verhaal vertelt. Of je laat de een actief luisteren en de ander spreken. Of bij lezen en schrijven: de een schrijft een aantal woorden op die met het thema te maken hebben, en de ander schrijft een uitgebreider verhaal. Iedereen werkt dan samen, maar op hun eigen niveau.
Voorbeeld in een NT2 groep
Stel je hebt een groep van zes NT2-deelnemers, met verschillende taalniveaus en achtergronden. Je bespreekt met de groep een tekst (die ze voor de sessie zelfstandig hebben gelezen) over boodschappen doen. Terwijl de beginnende taalleerders alleen de namen van producten moeten herkennen, vraag je de meer gevorderde taalleerders om korte zinnen te maken over hun favoriete boodschappen. Vervolgens kun je een groepsgesprek voeren over hun eigen boodschappen ervaringen. Zo kunnen alle deelnemers op hun eigen manier bijdragen.
Stimuleer samenwerken
Probeer deelnemers elkaar te laten helpen. Koppel bijvoorbeeld een gevorderde taalleerder aan iemand die wat meer moeite heeft. Laat de gevorderde uitleggen wat de opdracht is en de ander helpen bij het vinden van het juiste antwoord. Zo leren ze er allebei van.
Gebruik visuele ondersteuning
Gebruik visuele hulpmiddelen zoals afbeeldingen, video's en schema's om de leerstof toegankelijker te maken voor iedereen in de groep. Dit helpt om abstracte concepten te verduidelijken en zo kun je deelnemers die iets minder ver zijn, ook bereiken. Vooral degenen die moeite hebben met lezen.
Meer verdieping?
Zoek je meer verdieping over groepen? Stichting Het Begint met Taal biedt een webinar en verdiepingstraining over taalcoaching in groepen en taalcafés. Hier krijg je praktische handvatten om effectief om te gaan met niveauverschillen in de groep. Meld je hier aan.